direct naar inhoud van Regels

Uitbreiding begraafplaats Kruiskerk Burgum

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0737.01BPXIV-vg01
Plantype: bestemmingsplan

Toelichting bestemmingsplan Uitbreiding begraafplaats Kruiskerk Burgum

Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

1.2 Plangebied

1.3 Planinhoud

Hoofdstuk 2 Nut en noodzaak en huidige situatie

2.1 Nut en noodzaak

2.2 Huidige situatie

2.2.1 Ontstaansgeschiedenis

2.2.2 Huidige kerkhof

2.2.3 Analyse huidige situatie

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan, Structuurvisie provincie, provinciale verordening

3.3 Gemeentelijk beleid

Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats

4.1 Opzet

4.2 Nieuwe grafvelden

4.3 Aanpassing bestaande kerkhof

4.4 Verkeer en parkeren

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Bedrijven en milieuzonering

5.2 Ecologie

5.3 Archeologie en cultuurhistorie

5.3.1 Archeologie

5.3.2 Cultuurhistorie

5.4 Bodem

5.5 Water

5.6 Geluid

5.7 Externe veiligheid

5.8 Luchtkwaliteit

5.9 Leidingen

Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels

6.1 Uitgangspunten

6.2 Inleidende regels

6.3 Bestemmingsregels

6.3.1 Algemeen

6.3.2 Enkelbestemmingen

6.3.3 Dubbelbestemmingen

6.4 Algemene regels

6.5 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economisch

7.2 Maatschappelijk

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding

Het kerkhof rond de Kruiskerk in Burgum wordt sinds lange tijd gebruikt als begraafplaats en is in eigendom en beheer van de Protestantse Kerk van Burgum. Het kerkhof wordt als separate entiteit binnen de kerkelijke gemeente beheerd en geadministreerd, maar vormt daarvan een integraal onderdeel. Zowel leden van de kerkelijke gemeente Burgum als niet-leden kunnen begraven worden.

De huidige begraafplaats zal binnen afzienbare tijd vol zijn. De graven op de huidige grafvelden zijn onlangs opnieuw geïnventariseerd en weer in kaart gebracht. Op de bestaande oudere grafvelden zullen de komende jaren diverse graven weer kunnen worden hergebruikt. Dit laat onverlet het feit dat al op zeer korte termijn één of meerdere nieuwe grafvelden noodzakelijk zijn.

Ook is er de behoefte aan een urnenveld en een veld voor asverstrooiing.

Dit bestemmingsplan regelt de benodigde uitbreiding van de begraafplaats.

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit 2 gebieden zoals in onderstaand figuur is weergegeven:

  1. Noordwestelijk deel: ten westen van het terrein dat al bestemd is als Maatschappelijk - Begraafplaats en ten Noorden van Kloosterlaan 8;

  2. Oostelijk deel: ten oosten van de huidige begraafplaats.

 

 [image]

Plangebied

 

 

1.3 Planinhoud

In het huidige bestemmingsplan Burgum 2016 (vastgesteld op 16 februari 2017) hebben beide gebieden de bestemming Agrarisch - Cultuurgrond met de dubbelbestemming Waarde - Woudenlandschap. In het bestemmingsplan is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar Maatschappelijk - Begraafplaats. Daarom is er een bestemmingsplan nodig om de uitbreiding planologisch te regelen.

 

 

Hoofdstuk 2 Nut en noodzaak en huidige situatie

 

In dit hoofdstuk wordt de nut en noodzaak van de uitbreiding van de begraafplaats weergegeven en de huidige situatie.

 

2.1 Nut en noodzaak

De Protestanse kerk heeft onderzoek gedaan naar de huidige en noodzakelijke capaciteit van het kerkhof. Hierbij speelt wat er vrij is, welke graven mogelijk te ruimen zijn en wat de behoefte is.

Tot 2035 kan worden volstaan met het gedeelte aan de noordzijde dat nog ingericht moet worden als begraafplaats (hagen, paden en dergelijk) met nog een beperkte uitbreiding aan de westzijde van dit gebied (zie Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats). Omstreeks 2035 is de volgende uitbreiding aan de oostzijde noodzakelijk.

Na 2050 zal volgens de prognose van het CBS de bevolkingsomvang stabiliseren, wellicht zelfs dalen en al vrij snel aanzienlijk verjongen. Dit zou betekenen dat de capaciteit die zal ontstaan na de uitbreidingen, voor vele decennia voldoende zal zijn.

Deze feiten hebben het Kerkbestuur doen besluiten een integraal ontwerp te laten maken voor aanpassing en uitbreiding van het kerkhof voor de langere termijn, tenminste 30 jaar.

Naast de benodigde capaciteit voor begraven is in het ontwerp de realisatie van enkele begraafplaatsen aan de noordkant voor bezoekers van de begraafplaats meegenomen. De afstand van de parkeerplaatsen naar de noordkant van de begraafplaats is zodanig groot dat het wenselijk is enkele parkeerplaatsen aan de noordkant te realiseren.

Dit bestemmingsplan regelt de beperkte uitbreiding aan de noordkant en realisatie van enkele parkeerplaatsen aan de noordzijde en de uitbreiding aan de oostkant van de begraafplaats.

2.2 Huidige situatie

 

2.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Kruiskerk met kerkhof stammen uit de 11e eeuw. De Kruiskerk was ooit onderdeel van het Klooster Barraconvent of Berchklooster dat in de 19e eeuw is afgebroken. De Kruiskerk is met het kerkhof één van de weinige zeer oude cultuurhistorische onderdelen van Burgum. De Kruiskerk (met voorheen het klooster) ligt van ouds tussen de dorpseenheden Burgum en Nieuwstad. Het huidige kerkhof ligt geheel op het voormalige kloosterterrein, ooit gekenmerkt door een oude (dubbele kloostergracht) met twee poorten in de Kloosterlaan. Bijgaande schets van het kloosterterrein geeft een indruk van het voormalige kloosterterrein. De voormalige kloostergracht is hierop in blauw aangegeven. De omgeving van de kruiskerk wordt gekenmerkt als een fries essenlandschap. Herkenbare elementen van het essenlandschap (ook wel coulissen-landschap genoemd) rond de Kruiskerk zijn onder andere de blokverkaveling, beslotenheid, kleinschaligheid en beplante wegen. Vooral het oostelijk van de Kerklaan gelegen essenlandschap is met zijn fiets-, voet- en ruiterpaden een interessant en prettig uitloopgebied voor Burgumers.

 [image]

Schets van het voormalig kloosterterrein

Kruiskerk en kerkhof (zie luchtfoto kerkhof) liggen aan de Nieuwstad tussen twee eeuwenoude lanen: de Kloosterlaan en de Kerklaan. Aan de westzijde is de "Kloosterlaan" opgenomen in de jongere dorpsuitbreidingen. Aan de oostzijde van de Kloosterlaan is nog sprake van losse lintbebouwing. Oostelijk van het kerkhof ligt op enige afstand de Kerklaan, voorheen de Lykwei. Aan de noordzijde wordt het kerkhof afgesloten met een beukenhaag. De kavels ten noorden en ten oosten van het kerkhof bedoeld voor de uitbreiding zijn in eigendom van de Protestantse Kerk.

 [image]

Luchtfoto kerkhof

 

2.2.2 Huidige kerkhof

 

Het huidige kerkhof (zie luchtfoto) bestaat van zuid naar noord grotendeels uit een vijftal grafvelden. Het oudste deel van het kerkhof ligt direct rond de Kerk en werd oorspronkelijk aan de noordzijde afgesloten door een sloot, de vroegere Tsjerkhôfsleat. Behalve het toegangspad naar de kerk is er één traditioneel “omgangspad”. Dit deel van het kerkhof is aan drie zijden begrensd door hagen en omzoomd met linden. Dit deel ademt rust door het ontbreken van deelpaden. Er is nog sprake van een redelijk eenvoudige en eenduidige grafsteencultuur. In dit deel moet worden overwogen de regels voor de grafstenen aan te passen om dit beeld vast te houden. Er staan diversen grafmonumenten van bekende Burgumers. De Historische Vereniging Burgum zou deze graag wat meer bekendheid willen geven.

Eerste uitbreiding

Rond 1900 werd de grond voor de eerste uitbreiding direct achter de kerk aangekocht. Het pad over de gedempte Tsjerkhôfsleat verbindt beide delen. Ook hier is een rustig ongedeeld grafveld met een rondgaand pad langs de buitenrand.

Tweede uitbreiding

Voor zover bekend doen de kerkvoogden rond 1948 een nieuwe aankoop voor de tweede uitbreiding. Hierop worden twee grafvelden gerealiseerd in twee fasen (op de luchtfoto het 3e en 4e grafveld). In tegenstelling tot de vorige grafvelden wordt hier begonnen met de aanleg van tussenpaden en worden de grafmonumenten tegenover elkaar geplaatst. Een en ander levert een onrustig beeld op.

Een extra accent tussen de beide fasen vormt het monument voor oorlogsslachtoffers met centraal toegangspad dat rond de restauratie en het herstel van de uitbreiding van de kerk in 1956 is aangelegd. De Engelse piloten waren aanvankelijk begraven tegen de achterkant van de kerk ter hoogte van de huidige consistorie. Het monument heeft een centrale Lindeboom. Op de voorgrond langs het toegangspad staat aan de rechterzijde een fraaie rode beuk, aanvankelijk stond hier ook één aan de linker zijde. Langs dit grafveld ligt ook aan de westzijde het zogenaamde baarhokje in een wat ongezellige entourage. Het baarhokje heeft weinig waarde en dient vervangen te worden.

 [image]

Blijkens bijgaande luchtfoto van 1975 was het eerste deel van het in 1948 aangekochte deel in 1975 vrijwel vol en het volgende deel nog niet in gebruik. Op de luchtfoto is ook te zien dat in 1975 de eerste twee delen van het kerkhof nog geheel intiem waren omzoomd met lindebomen.

De 2e fase zal zo rond 1976 in gebruik zijn genomen. Bij deze 2e fase is aan de oostzijde het randpad naar binnen gelegd en is de voormalige kloostergracht grotendeels gedempt ten behoeve van extra grafruimte.

Derde uitbreiding

Zo rond 1995 is de laatste noordelijke uitbreiding aangelegd en in gebruik genomen. De inrichting is vergelijkbaar met de eerdere uitbreiding en is ook met weinig structureel groen zo efficiënt mogelijk geschakeld aan de vorige. In combinatie met een in de loop der tijd veelvormiger en individueler geworden grafsteencultuur levert een en ander een onrustig beeld op. In de langsstrook aan de westzijde is een mooie stevige urnenmuur geplaatst. Deze staat kil verloren tegen het brede pad en het open grafveld.

Vermoedelijk is bij de laatste uitbreiding ook het depot voor grond en materialen aangelegd aan de noordoostzijde. Alhoewel goed afgeschermd van het kerkhof maakt het een desolate indruk in het landschap en is ook hier de voormalige kloostergracht geheel verdwenen.

2.2.3 Analyse huidige situatie

Het huidige kerkhof is in de loop der tijden zo sterk en zo efficiënt uitgebreid dat de samenhang en het verblijfskarakter te wensen over laten.

 

Door de relatief diepe maatvoering en de slechte toegankelijkheid vormt het kerkhof een (psychologische) barrière tussen de dorpsrand en het buitengebied. De bereikbaarheid van het kerkhof laat te wensen over.

Het kerkhof ontbeert structureel groen in de vorm van bomen en hagen. Er is daarmee weinig onderscheid tussen de verschillende deelgebieden en het bevat weinig rust en intimiteit.

De oude kloostergracht is grotendeels niet meer herkenbaar.

 

 

Hoofdstuk 3 Beleidskader

 

Richtinggevend voor de inhoud van het bestemmingsplan is mede wat door hogere overheden als ruimtelijk beleid is afgesproken. Ook de gemeente zelf heeft beleid dat van invloed is op het bestemmingsplan, zowel ruimtelijk als sectoraal. Hieronder volgt een samenvatting.

 

3.1 Rijksbeleid

 

De rijksoverheid speelt samen met de decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Wel is deze rol van karakter aan het veranderen. Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van 2012 is het rijksbeleid in de ruimtelijke ordening stevig afgeslankt. Het rijksbeleid richt zich voornamelijk nog op de economisch sterke regio’s. De decentrale overheden krijgen een grotere verantwoordelijkheid voor beleid, uitvoering en bekostiging van de ruimtelijke inrichting van de rest van Nederland.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat.

In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid.

Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 Rijksdoelen geformuleerd:

 

 

De Kruiskerk is een rijksmonument. De cultuurhistorische waarde wordt door de uitbreiding van de begraafplaats niet geschaad. Daarmee zijn er geen rijksbelangen in het geding (zie paragraaf Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats

 

3.2 Provinciaal beleid

 

3.2.1 Streekplan, Structuurvisie provincie, provinciale verordening

 

a. Streekplan

De provincie Fryslân heeft het Streekplan Fryslân 2007 ‘om de kwaliteit fan de romte’ vastgesteld. Met dit streekplan laat de provincie zien welke accenten zij in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Fryslân wil leggen. Zij wil veel ontwikkelmogelijkheden bieden voor wonen en werken, die tegelijkertijd bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân. Gemeenten en anderen krijgen de ruimte om de gewenste kwaliteiten te leveren: er wordt ‘romte foar kwaliteit’ geboden door de provincie.

 

In het Streekplan Fryslân 2007 staan de provinciale kaders waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen de komende tien jaar kunnen plaatsvinden. Binnen deze kaders hebben gemeenten en andere initiatiefnemers ruim de mogelijkheid om ontwikkelingen tot stand te brengen, waarbij de kernkwaliteiten van Fryslân voor de toekomst in stand gehouden en versterkt worden. Daarbij stuurt de provincie op bovenlokale belangen, met als leidende gedachte: lokaal wat kan en provinciaal wat moet.

De provincie gaat uit van een ondeelbaar Fryslân met ruimtelijke kwaliteit: stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar.

Burgum behoort tot het stedelijk bundelingsgebied Leeuwarden. Het stedelijk bundelingsgebied Leeuwarden biedt voldoende mogelijkheden voor zowel verstedelijking als voor versterking van groene en blauwe kwaliteiten.

 

Het initiatief versterkt de ruimtelijke kwaliteit van het gebied (zie Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats). Verder zijn er geen provinciale belangen in het geding.

 

b. structuurvisie Grutsk op 'e romte

 

In Grutsk op ‘e Romte worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie Fryslân de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeenten, rijk en provincie binnen Fryslân te borgen.

In hoofdstuk 9 wordt een beschrijving gegeven van het deelgebied 'noordelijke wouden'.

Dit mondt uit in de benoeming van een achttal 'provinciale waarden'.

De bij de structuurvisie behorende kaart geeft voor Burgum en het directe gebied ten noorden, noordoosten en ten westen van het dorp het landschapstype 'woudontginning'. Direct ten oosten van Burgum, en van het plangebied van het bestemmingsplan ligt het landschapstype 'Fries essenlandschap'.

Binnen het plangebied wordt de beplanting langs de Kerklaan aangegeven als 'lineaire beplantingsstructuur'. Deze beplantingsstructuur is een van de elementen die kenmerkend is in de structuur van het landschapstype.

De oostwest-as: 'Hillamaweg, Schoolstraat, Nieuwstad', en de noord-zuid-as: 'Noordersingel, Lageweg en Burgumerdaam' worden op de kaart aangegeven als lineaire bebouwingsstructuren.

 [image]

(gedeelte van de 'grutsk op 'e romte' kaart)

 

Gelet op de door de structuurvisie benoemde waarden, de op de kaart aangegeven elementen en gelet op hoe in het ontwerp van de begraafplaats rekening gehouden wordt met de landschappelijke kwaliteiten (zie Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats) kan worden geconcludeerd dat de structuurvisie niet in de weg staat aan de vaststelling van het bestemmingsplan.

 

 

 

 

c. provinciale verordening Romte 2014

 

In de provinciale verordening Ruimte ("Verordening Romte Fryslân", 2014) zijn bindende regels voor gemeentelijke bestemmingsplannen opgenomen.

Geldend provinciaal beleid, zoals o.a. neergelegd in het Streekplan Fryslân, is in eerste instantie in de Verordening Romte Fryslân (2011) omgezet in algemeen geldende regels. De verordening bevatte ondermeer regels over ‘zorgvuldig ruimtegebruik’, ‘ruimtelijke kwaliteit’, ‘wonen’, ‘werken en mobiliteit’ en ‘recreatie en toerisme’.

In de loop van 2013 heeft een evaluatie van de toepassing van de verordening plaatsgevonden. Tussen 2011 en 2014 is er nieuw provinciaal beleid vastgesteld. Ook is er nieuw Rijksbeleid in werking getreden.

Gelet op het nieuwe provinciale en rijksbeleid en gelet op de resultaten van de evaluatie is de verordening in 2014 en 2018 aangepast. In de toelichting op nieuwe verordening staat hierover o.a.:

“Deze wijziging is niet meer, zoals het geval was bij de verordening 2011, ‘beleidsneutraal’ verbonden aan het Streekplan Fryslân 2007. In de wijziging is nieuw tussentijds vastgesteld beleid van Provinciale Staten (grondgebonden veehouderij; ‘Grutsk op ‘e Romte') vertaald in regels in de verordening. Tegelijk met de verordening wordt nieuw beleid inzake intensieve veehouderij vastgesteld, alsmede de Nota Weidevogels. De aanpassing van de bepalingen inzake de recreatie leiden impliciet tot een nuancering van dat beleidsonderdeel van het streekplan. Ook zijn, anticiperend op het definitieve beleid inzake windturbines, enkele aanvullende bepalingen opgenomen inzake het opschalen van bestaande turbines.

De verordening blijft wel binnen de denkrichting en concepten van het streekplan. Een integrale heroverweging van het ruimtelijk beleid, als onderdeel van het provinciaal omgevingsbeleid is later aan de orde en kan dan ook leiden tot een integrale heroverweging van de verordening.”

Een aantal o.a. voor Burgum relevante wijzigingen heeft betrekking op:

 

Voor dit bestemmingsplan vormt de geconsolideerde versie van provinciale “Verordening Romte Fryslân 2014” die is gepubliceerd op ruimtelijke plannen op 8 augustus 2018, als uitgangspunt. Dit bestemmingsplan houdt rekening met de landschappelijke kwaliteiten (zie Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats).

 

3.3 Gemeentelijk beleid

Begin 2010 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie “Finster op Romte” vastgesteld met een looptijd tot 2020.

In deze Structuurvisie wordt aangegeven dat Tytsjerksteradiel zich, als het om wonen en werken gaat, vooral richt op de eigen bewoners. De omvang, de kwaliteit en het prijsniveau van de woningvoorraad passen bij de samenstelling en ontwikkeling van de bevolking. Er is een diversiteit aan woonmilieus waar verschillende doelgroepen zich thuis voelen; of het nu om jongeren, gezinnen of senioren gaat. Er is speciale aandacht voor duurzaam bouwen en het realiseren van levensloopbestendige woningen.

Het gemeentebestuur vindt het in het kader van de leefbaarheid belangrijk dat het bestaande voorzieningenniveau in de kernen zoveel mogelijk op peil blijft. De inspanningen richten zich op het combineren en concentreren van maatschappelijke voorzieningen (voor zorg en welzijn), wonen, commerciële voorzieningen en onderwijs.

De krimpende bevolking(sgroei) en de crisis (bezuinigingen) waren de voornaamste redenen waarom is gekozen voor concentratie van woningbouw en voorzieningen. Burgum werd daarbij gekenmerkt als hoofd- en recreatieve kern. Het gebied rond Burgum en de Centrale As wordt in de Structuurvisie getypeerd als ‘dynamisch’.

Voor het centrum van Burgum is in 2010 een 'Masterplan Burgum Centrum' vastgesteld.

Het Masterplan heeft juridisch gezien geen formele status. Het is een visiedocument dat ideeën en voorstellen bevat die verder moeten worden uitgewerkt. Het geeft hoofdlijnen en richting, maar regelt geen details. Het plan is onderverdeeld in de thema's: wonen, voorzieningen, en verkeer en infastructuur.

 

 

 

Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats

 

In onderstaand figuur is het ontwerp van de uitbreiding van de begraafplaats weergegeven.

 

 [image]

 

Het ontwerp is gebaseerd op datgene wat weergegeven is in hoofdstuk 2: de noodzaak tot uitbreiding van de grafvelden, een betere ontsluiting van het kerkhofcomplex, de aanpassing/upgrading van het huidige kerkhof.

 

4.1 Opzet

De hoofdassen met groen, water en bomenrijen in het ontwerp structureren in hoge mate de totale opzet van het plan. Noordelijk komt een geplaveide oost-west-hoofdas als wandelpad.

Oostelijk vormt langs het bestaande kerkhof de dubbele gracht (gracht en nieuwe waterpartij) een sterke groene noord-zuid-hoofdas. Verder komt er tezijnertijd van zuid naar noord ook een nieuwe centrale geplaveide hoofdas. Elke as heeft zijn eigen karakter.

Als "overtuinen" aan de overzijde van de flankerende hoofdassen onderscheiden de nieuwe noordelijke en oostelijke uitbreidingen zich van het bestaande kerkhofcomplex.

Oost - west -as

De nieuwe noordelijke oost-west-as in de vorm van een verhard hoofdpad tussen de Kloosterlaan en Kerklaan brengt enerzijds de gewenste verbinding tussen de dorpsrand en het essenlandschap; anderzijds leveren deze de gewenste betere toegankelijkheid tot het kerkhof.

Tevens ontsluit het het noordelijk deel van het kerkhof, verbindt eveneens Kloosterlaan en buitengebied (Kerklaan) en biedt als ruime, ietwat gerende, Linde-laan-component aan het complex een groener, parkachtiger aanzien. Bovendien versterkt de boombeplanting langs deze as de structuur van het oorspronkelijke essenlandschap. De toegang vanaf de Kloosterlaan biedt ruimte voor parkachtig groen en water, alsmede enige parkeerplaatsen voor bezoekers van het kerkhof. Dit deel is bestemd als "Groen - Groenvoorzieningen".

De as verkort de reliëf diepe maatvoering van het kerkhofcomplex.

De as kan indien gewenst of noodzakelijk middels schuifpoorten worden afgesloten.

Noord - zuid - assen

Aan de oostzijde van het huidige kerkhof ligt als noord-zuid-as vanouds de oude oost gracht van het vroegere kloostercomplex. Deze gracht is voor een groot deel gedempt en in gebruik genomen als grafveld. Waar mogelijk zal het noordelijke deel weer als ondiep groen element worden uitgegraven en ook het zuidelijke deel opnieuw als groene gracht worden geprofileerd.

Deze groene hoofdas zal over de hele lengte worden versterkt door de aanleg van een naastgelegen doorgaande waterpartij. Deze waterpartij wordt uitgegraven tot 20 cm in het bestaande esdek (0,5-0,2=0,3 +NAP). Beide gracht-waterpartij-onderdelen vormen samen met een nieuwe zoom van linden de groen geaccentueerde oostelijke noord-zuid-hoofdas.

Daarnaast is het de bedoeling om op termijn een centrale nieuwe noord-zuid-hoofdas te realiseren vanaf het noordelijk transept (en eventuele uitbreiding). Het oorlogsmonument komt hierdoor nog centraler op het kerkhof te liggen; e.e.a. uit te voeren op langere termijn omdat op deze hoofdas nog heel wat bestaande graven liggen. Op de kruising van deze centrale hoofdas en de noordelijke oost-westas is t.z.t. plaats voor een nieuw monument.

De noordelijke oost-west-hoofdas en de oostelijke groene noord-zuid-hoofdas belijnen tevens de contouren van het huidige complex.

 

4.2 Nieuwe grafvelden

 

De nieuwe grafvelden liggen open als "overtuinen" langs de noordelijke en oostelijke hoofdas in het landschap.

De nieuwe noordelijke grafvelden

De twee noordelijke grafvelden liggen aan de overzijde van het nieuwe wandelpad van de Kloosterlaan naar de Kerklaan, één grafveld ten westen en één grafveld ten oosten van de centrale hoofdas en verder tegen noordelijke sloot op de erfgrens. Langs de sloot blijven de elzen in stand en wordt een onderhoud strook in acht gehouden. Beide grafvelden worden strak omkaderd en aan het zicht onttrokken door 150 cm hoge beukenhagen. Deze verlenen de grafvelden tevens een zekere vorm van intimiteit.

 [image]

De toegang is indirect vanaf de centrale hoofdas. Beide grafvelden krijgen slechts één middenpad. Voor deze grafvelden is in principe geen ophoging of afgraving noodzakelijk, hooguit enige profilering.

Het grootste gedeelte van de noordelijke grafvelden is al bestemd als "Maatschappelijk - Begraafplaats". Een klein deel wordt geregeld in dit bestemmingsplan.

De nieuwe oostelijke grafvelden

De nieuwe oostelijke grafvelden liggen eveneens als open "overtuinen" tegen de oostelijke groene hoofdas.

Deze grafvelden worden vooraf opgehoogd tot 1.70 m + NAP. en liggen hierdoor ongeveer even hoog als de bestaande grafvelden.

De indeling van de vier grafvelden wordt bepaald door de doorgetrokken paden vanuit het bestaande kerkhofcomplex. De toegangen over de grachtstroken worden geaccentueerd door vlonderstroken over de grachten. Ook deze grafvelden worden op vergelijkbare wijze gemarkeerd door beukenhagen en krijgen elk slechts één middenpad.

De hagen worden hier geplaatst op de overgang van de grafvelden naar het oostelijk te creëren open asverstrooiingsveld. Dit asverstrooiingsveld zal niet worden opgehoogd en blijft "natuurlijk" als bloemenweide in het landschap liggen. De hagen rond de grafvelden nemen het zicht op het hoogteverschil grotendeels weg.

Het asverstrooiingsveld creëert de gepaste afstand van de grafvelden de openbare weg (Kerklaan) en accentueert de open ligging in het landschap. De zuidelijke oost-west-hoofdas bewerkstelligt hier de gepaste afstand en groene overgang naar de Nieuwstad.

Op het asverstrooiingsveld zal geen beweiding worden toegestaan.

Nieuwe opslag

Om het open karakter van het kerkhofcomplex zo veel mogelijk te handhaven is de nieuwe opslagplek voor de tijdelijke opslag van diverse materialen geplaatst binnen het meest noordoostelijke grafveld. De opslag van alle materialen, waaronder grafzerken, grond of groen, is tijdelijk en wordt periodiek afgevoerd. Deze plek wordt evenals het urnenveld niet opgehoogd, maar wel eveneens afgezonderd door beukenhagen van dezelfde hoogte. De toegang is hier indirect vanaf de Kerklaan en wordt afgesloten door een volledig gesloten schuifpoort, even hoog als de hagen.

4.3 Aanpassing bestaande kerkhof

Het kerkhof wordt als eerder aangegeven gekenmerkt door achterhaald groen en het grote aantal verharde grafpaden. Niet alles kan aangepast of in oude staat hersteld worden, zoals het gebrek aan groen/parkelementen en het deel van de oude kloostergracht dat thans als begraafplaats is gebruikt.

 

Parkgroen

In de eerst plaats zullen de bestaande hoofdpaden opnieuw worden gedimensioneerd en rechtgetrokken. Overwogen wordt de paden te vervangen door halfverharding (Koersmix) en de grafvelden te omlijsten met een rand van cortenstaal.

Al het achterhaalde struikgroen tussen de grafvelden zal wordt gerooid.

Verder zullen in het tweede en derde grafveld de tussenpaden worden vervangen door grasstroken, waardoor overeenkomstig het grafveld rond de kerk een rustiger en groener beeld ontstaat.

In het oude en het nieuwe deel van de oude kloostergracht zal langs het slingerpad eenvoudig natuurgroen worden geplant, o.a. kleine struiken en hedera etc.

Bomen

De compartimentering van de grafvelden zal weer worden benadrukt door het opnieuw aanbrengen van rijen lindebomen langs de zuidelijke oost-west-hoofdas en langs het oost-west pad bij het oorlogsmonument. Aan bestaande lindezomen rond het bestaande kerkhof wordt het nodige onderhoud verricht middels rooiing, herplant en aanvulling. De bestaande en nieuwe bomenrijen bepalen in hoge mate de structuur, rust en intimitiet van het kerkhof.

Hagen

Structuur, rust en intimiteit biedt ook hier de aanleg van de diverse hagen. Het onderscheid tussen de diverse grafvelden wordt aangebracht door beukenhagen (eveneens hoog ca. 150 cm) langs de diverse oost-westpaden. In hetzelfde kader op lager niveau bepalen in noord-zuid richting diverse lage taxushagen, hoog ca. 80 cm, waar mogelijk op of nabij de rand van de paden de groeninrichting

Het oorlogsmonument

Het oorlogsmonument met de prachtige majestueuze Lindeboom. krijgt door de centrale hoofdas een prominentere plek op het kerkhof. Struiken en groen zijn verpieterd. Het monument verdient een nieuwe groene haagomzoming. Ontwerp en inrichting zal nog nader in overleg met de burgerlijke gemeente als beheerder van het monument worden vastgesteld.

Het Baarhuisje en Columbaria

Het huidige baarhuisje in de westelijk langsstrook is vervallen en heeft geen monumentale waarde. Het baarhuisje zal in het kader van de uitbreiding van de werkzaamheden (o.a. machinerie) moeten worden uitgebreid. Een geheel nieuw baarhuisje zal op dezelfde plaats worden opgericht.

In deze zuidwestelijke langsstrook ligt in de noordwesthoek ook het betrekkelijk recente columbarium met meerdere urnenmuren. De omgeving rond het columbarium krijgt een zelfstandiger, ruimtelijker en intiemer karakter door het aanbrengen van stalen portalen over de diverse urnenmuren en door de aanleg van hogere en lagere heggen. In principe is zuidelijk van het columbarium plaats voor nieuwe gelijksoortige urnenmuren. Ook de oudste zuidelijk van het baarhuisje gelegen urnenmuur krijgt een betere aankleding middels omlijstende hagen.

 

De Historische graven

Door de kerkrentmeesters is er een document opgesteld waarin de criteria staan voor het in stand houden van historische graven of bijzondere grafafdekkingen.

In 2017 en 2018 is er een concept lijst opgemaakt van historische graven. Om deze lijst te kunnen maken zijn een aantal deskundigen ingeschakeld o.a. dhr. Peter Karstkarel, dhr. Siebe Siebenga, dhr. Klaas Henstra, dhr. Schelte de Beer en dhr. Bernard Bos.

Deze lijst moet nog definitief worden gemaakt en besproken worden.

4.4 Verkeer en parkeren

Ten aanzien van het aspect verkeer is het realiseren van de nieuwe aansluiting aan de Kloosterlaan van belang. De aansluiting heeft een dubbele functie. Er ontstaat een wandelroute via het kerkhof naar de Kerklaan/Lykwei. De bedoeling is dat deze openbaar te gebruiken is. Ook wordt een klein parkeerterrein aangelegd. De afstand van de parkeerplaatsen naar de noordkant van de begraafplaats is zodanig groot dat het wenselijk is enkele parkeerplaatsen aan de noordkant te realiseren.

 

Volgens het gemeentelijk verkeersbeleid is de Kloosterlaan een erftoegangsweg binnen de bebouwde kom. De maximumsnelheid zal op termijn worden verlaagd naar 30 km/uur. Het maken van de extra aansluiting past bij het gewenste erftoegangskarakter van deze weg.

 

Het belangrijkste parkeerterrein van de Kruiskerk ligt aan de Nieuwstad. Er zijn daar circa 36 parkeerplaatsen. Op basis van CROW publicatie 317 zijn dat voldoende parkeerplaatsen. Er zijn wel meldingen bekend over parkeeroverlast in de omgeving. Dat gaat om incidentele overlast.

De uitbreiding van het kerkhof heeft geen extra verkeersbewegingen of parkeren tot gevolg.

 

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

 

5.1 Bedrijven en milieuzonering

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient bij een bestemmingsplan afstemming plaats te vinden tussen activiteiten die milieuhinder kunnen veroorzaken en hindergevoelige functies. Voor deze afstemming wordt gebruik gemaakt van de lijst met richtafstanden uit de VNG-brochure ''Bedrijven en milieuzonering'' (herziene versie, 2009). Richtafstanden gelden ten aanzien van de hinderaspecten geluid-, stof- en geurhinder en gevaar en kunnen worden gezien als een de afstand waarbij onaanvaardbare hinder van een milieubelastende activiteit voor gevoelige functies kan worden uitgesloten. In gebieden waar een menging van functies voorkomt, wordt uitgegaan van een kleinere richtafstand.

 

De begraafplaats heeft een richtafstand van 10 meter. Hieraan wordt voldaan. Daarnaast is er een milieukundige berekening gedaan. De nieuw aan te leggen parkeerplaatsen zijn op basis van deze berekening op voldoende afstand van de woningen gelegd.

 

5.2 Ecologie

Er is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Het rapport is opgenomen in de bijlagen bij de toelichting.

 

Gebiedsbescherming

De uitbreiding van het kerkhof bij de Kruiskerk Burgum veroorzaakt geen conflict met de

ecologische wet- en regelgeving ten aanzien van gebiedsbescherming

(Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur en overige gebiedsbescherming).

 

Soortbescherming

Mogelijke knelpunten met de Flora- en faunawet ten aanzien van vleermuizen kunnen

worden voorkomen door eventuele niet grootschalige kap- en snoeiwerkzaamheden te laten

begeleiden door een ter zake kundige op het gebied van vleermuizen.

De uitbreiding van het kerkhof bij de Kruiskerk Burgum veroorzaakt ten aanzien van overige

soorten geen conflict met de Flora- en faunawet, mits geen verstoring plaatsvindt van

broedende vogels en hun in gebruik zijnde nesten (paragraaf 4.3).

Het Kerkbestuur zal met name bij de rooi van bomen en beplantingen van de huidige opslag en langs het bestaande deel van kloostergracht een ter zake deskundige begeleider inschakelen, alsook er op toezien dat er geen verstoring plaatsvindt van broedende vogels en hun in gebruik zijnde nesten.

5.3 Archeologie en cultuurhistorie

 

5.3.1 Archeologie

Er is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het rapport is opgenomen in de bijlagen. Op basis van het vooronderzoek (Van den Bergh & Jans, 2015; zie hoofdstuk 2) is geconcludeerd dat in beide terreinen sprake kan zijn van archeologische waarden, met name uit de periode

Steentijd-Nieuwe tijd. Daarom is geadviseerd een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren.

 

Het onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten in beide onderzoeksterreinen. Er worden twee opties gegeven om de waarden te bewaren:

 

De percelen waar de oostelijke uitbreiding plaatsvindt, zullen ophoogd worden zodanig dat de waarden niet worden aangeast. Aan de noordwest kant zal de waterpartij dusdanig worden aangelegd dat de waarden niet worden aangetast. Er is nog sprake van een kleine uitbreiding van de begraafplaats. Bij het delven van de graven zal een archeoloog betrokken worden. Op basis hiervan worden de archeologische waarden beschermd dan wel vastgelegd.

 

5.3.2 Cultuurhistorie

In onderstaand figuur is een uitsnede te zien van de Cultuurhistorische kaart van de provincie Fryslân.

 

Onder meer is de begraafplaats aangegeven als karakteristiek bouwwerk (niet-woning) en de kerk als rijksmonument en daarnaast is de ligging van het voormalig klooster weergegeven. In Hoofdstuk 2 Nut en noodzaak en huidige situatie en Hoofdstuk 4 Beschrijving ontwerp uitbreiding begraafplaats is aangegeven hoe rekening gehouden is met de karakteristieken van het kerkhof en worden bepaalde karakteristieke elementen hersteld.

 [image]

 

5.4 Bodem

De begraafplaats is geen gevoelige functie. Er is geen bodemverontreiniging bekend. Gezien de functies die de percelen hebben gehad, is ook niet te verwachten dat de bodem verontreinigd is. Daarom is een bodemonderzoek niet aan de orde.

 

5.5 Water

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen waarin wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

In deze paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is een schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: “het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten”.

 

De watertoets is uitgevoerd. Er gelden drie aspecten:

 

5.6 Geluid

De begraafplaats is geen gevoelige functie. Daarom hoeft er niet gekeken te worden naar het verkeerslawaai.

 

 

5.7 Externe veiligheid

 

De overheid heeft de afgelopen jaren veiligheidsnormen vastgelegd die in acht moeten worden genomen en waarmee zowel op het gebied van milieu als op het gebied van de ruimtelijke ordening rekening moet worden gehouden. Nieuw aan het veiligheidsbeleid is dat de afwegingen ten aanzien van risico’s op ongevallen die doden en gewonden tot gevolg kunnen hebben duidelijk zichtbaar moeten worden gemaakt en niet langer onbewust of impliciet plaatsvinden.

 

De provincie Fryslân heeft hiertoe een risicokaart vervaardigd, waarop verschillende risicobronnen en risico-ontvangers zijn aangegeven.

Op de risicokaart staan gegevens die met risico te maken hebben, zoals risicoveroorzakende bedrijven die gevaarlijke stoffen gebruiken of produceren of opslaan en ook het vervoer/ transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen zijn in dit geval stoffen die een schadelijke invloed hebben op de gezondheid en het milieu. De op de risicokaart getoonde kwetsbare objecten zijn woningen, gebouwen waarin zich veel mensen kunnen bevinden en gebouwen waar niet-zelfredzame mensen aanwezig zijn (zieken, bejaarden, kinderen).

Kwetsbare objecten staan op de risicokaart omdat ze extra aandacht verdienen in de buurt van risicobronnen. Daarnaast bestaat er een potentieel risico bij brand of instorting.

 

Er liggen geen risicovolle activeiten in de nabijheid van het plangebied.

 

5.8 Luchtkwaliteit

In de Wet Luchtkwaliteit als onderdeel van de Wet Milieubeheer (Wm) is in artikel 5.16 aangegeven hoe en onder welke voorwaarden bestuursorganen bevoegdheden kunnen uitoefenen in relatie tot de luchtkwaliteitseisen. Dit geldt voor de stoffen NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijnstof).

Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat aan één of een combinatie van onderstaande voorwaarden kan worden voldaan, is er geen belemmering meer voor het uitvoeren van een besluit.

  1. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;

  2. een project leidt - al dan niet per saldo- niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit

  3. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van een stof;

  4. een project is genoemd of past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

Gelijktijdig met de Wet luchtkwaliteit is tevens het besluit en de regeling Niet In Betekenende Mate (NIBM) in werking getreden. Een project draagt 'Niet In Betekenende Mate' bij aan de concentratie NO2 of PM10 in de buitenlucht als het project maximaal 3% van de jaargemiddelde grenswaarde bijdraagt aan de heersende concentratie. Dit betekent dat voor zowel fijn stof als stikstofdioxide feitelijk een toename van 1,2 microgram/m3 op de jaargemiddelde contentratie toelaatbaar wordt geacht.

Projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.

De luchtkwaliteit als gevolg van het totale verkeer op de wegen rondom het plangebied voldoet aan de jaargemiddelde grenswaarden betreffende de stoffen NO2 en PM10. De toename van het aantal verkeersbewegingen door de realisatie van de parkeerplaatsen is zodanig laag dat het project niet in betekenende mate bijdraagt.

 

5.9 Leidingen

Er liggen geen transportleidingen van water, rioolpersleidingen of een gasleiding in of in de nabijheid van het plangebied.

 

 

 

Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels

 

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de verschillende bestemmingen die van toepassing zijn op het plangebied. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de planregels en op een digitale en analoge verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen één geheel en zijn niet afzonderlijk leesbaar.

 

De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De uitwerking daarvan ligt vast in de de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De SVBP bevat de normen die van toepassing zijn op de vormgeving en inrichting van bestemmingsplannen, met het doel om deze op vergelijkbare wijze op te bouwen en weer te geven en vormt daarmee een belangrijke basis voor de inrichting van dit bestemmingsplan.

 

Daarnaast zijn de bestemmingsplanregels zoveel mogelijk afgestemd op het Besluit omgevingsrecht (Bor) voor wat betreft de bouw- en afwijkingsregels. Zo zijn bijvoorbeeld de begrippen hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk daar waar mogelijk overgenomen in de bestemmingsplanregels.

 

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger online informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie van een bestemmingsplan is verplicht. De digitale versie van het plan is leidend in geval van verschil tussen de digitale - en analoge versie.

 

6.1 Uitgangspunten

 

De SVBP 2012 schrijft voor dat de planregels in vier vaste hoofdstukken worden geplaatst, nl. de hoofstukken 'Inleidende regels', 'Bestemmingsregels', 'Algemene regels' en 'Overgangs- en slotregels'. Hieronder wordt per hoofdstuk ingegaan op de verschillende regels die daarin (kunnen) voorkomen.

 

6.2 Inleidende regels

 

In dit hoofdstuk worden allereerst de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die een nadere beschrijving nodig hebben. Enkele veel voorkomende standaardbegrippen liggen vast in de SVBP 2012 en moeten worden overgenomen. De overige begrippen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.

 

Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Enkele veel voorkomende standaardmeetbepalingen zijn op grond van de SVBP 2012 voorgeschreven en moeten worden overgenomen. De overige meetbepalingen zijn lokaal toegevoegd en beschreven.

 

6.3 Bestemmingsregels

 

 

6.3.1 Algemeen

 

In dit hoofdstuk worden de verschillende bestemmingen vastgelegd. In de bestemmingsregel wordt omschreven waarvoor en, zo nodig, hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd met het oog op een goede ruimtelijke ordening. Bij de bestemmingen moet in de bestemmingsomschrijving aangegeven zijn welke functies toelaatbaar zijn. De bestemmingen kunnen worden onderverdeeld in enkel- en dubbelbestemmingen. De enkelbestemming regelt primair welke functies zijn toegestaan. Een dubbelbestemming kan alleen van toepassing zijn boven op één of meerdere enkelbestemmingen en kan extra functies toestaan danwel uitsluiten.

 

Voor de bestemmingsregels geldt op grond van de SVBP 2012 een vaste indeling. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, situering en aantal bouwlagen etc. van (hoofd)gebouwen en (bijbehorende) bouwwerken.

Bij een aantal bestemmingen is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van bepaalde regels.

De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).

Tenslotte bevatten de meeste bestemmingen regels om het bestemmingsplan te wijzigen. De wijzigingen kunnen betrekking hebben op een functiewijziging en/of op het veranderen van bouw- en/of gebruiksregels.

 

Voor de indeling van de enkel- en dubbelbestemmingen gelden de bindende hoofdgroepen uit de SVBP 2012. In de subparagrafen hierna wordt per bestemming een toelichting gegeven.

 

6.3.2 Enkelbestemmingen

 

-- Maatschappelijk - Begraafplaats --

 

De uitbreidingen hebben de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" gekregen. Voor het grootste gedeelte zijn de regels overgenomen die gelden voor de huidige begraafplaats. Voor de huidige begraafplaats geldt dat er maximaal 2 bouwwerken met een dak ten behoeve van onderhoud en beheer van de begraafplaats mogelijk zijn met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 75 m2. Deze regel is niet opgenomen voor de uitbreidingen. Op de uitbreidingen zijn geen bouwwerken met dak voorzien.

 

-- Groen - Groenvoorzieningen --

Het gedeelte aan de noordwestzijde waar de parkeerplaatsen voor bezoekers en de waterpartij zijn gesitueerd, zijn bestemd als "Groen - Groenvoorzieningen".

 

6.3.3 Dubbelbestemmingen

 

-- Waarde - Archeologie --

Deze dubbelbestemming beschermt de archeologische waarden zoals beschreven in paragraaf 5.3.1 Archeologie. Voor de uitvoering van de werkzaamheden zal een vergunning aangevraagd moeten worden.

 

-- Waarde - Woudenlandschap --

Voor een aantal onderdelen van het plangebied geldt deze dubbelbestemming die bedoeld is voor de bescherming van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap, en meer specifiek, het singellandschap. Met name het in stand houden van kenmerkende houtsingels is een belangrijk uitgangspunt.

Er wordt binnen deze regeling onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten houtsingels. Deze worden inzichtelijk gemaakt op de landschaps- en natuurwaardenkaart zoals die in bijlage 1 bij de bestemmingsplanregels zit.

De houtsingels 1 (rood) en 2 (bruin) zijn op de planverbeelding voorzien van een aanduiding waarbinnen het niet toegestaan is om de verkavelingsstructuur te wijzigen. Onder wijziging van de verkavelingsstructuur moet worden verstaan het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels. Voor houtsingels 1 geldt dat dit niet mag vanwege de landschappelijke waarden die zijn gelegen in de verkavelingsstructuur en voor houtsingels 2 geldt dat dit niet mag vanwege de cultuurhistorische waarden die deze singels met zich meebrengen. Slechts na verwijdering van de aanduiding door wijziging van het bestemmingsplan kunnen er houtsingels gerooid worden c.q. sloten gedempt worden

Voor houtsingels 3 (groen) geldt een iets lichter beschermingsregime. Deze singels zijn niet voorzien van een specifieke aanduiding. Het is daarom mogelijk om hier de verkavelingsstructuur te wijzigen indien het college van burgemeester en wethouders hiervoor een omgevingsvergunning voor het uitwerken van een werk of werkzaamheden verleend.

Indien er sprake is van een houtsingel die niet is opgenomen op de landschaps- en natuurwaardenkaart, dan is op basis van het bestemmingsplan geen toestemming nodig voor het rooien van houtsingels. Wel kan het zijn dat de kapvergunningop basis van de Algemene Plaatselijke Verordening dan nog nodig is.

Overigens is het binnen de dubbelbestemming, zonder nadere vergunningverlening, voor zowel de houtsingelscategoriën 1, 2 en 3, bij recht toegestaan om ontsluiting van bouwpercelen te creëren.

6.4 Algemene regels

In hoofdstuk 3 van de bestemmingsplanregels staan de algemene regels.

 

-Anti-dubbeltelregel -

Deze regel vloeit voort uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet verplicht worden opgenomen in de bestemmingsplanregels. Het regelt dat grond niet twee keer mag worden meegerekend voor het toetsen van bouwplannen.

 

- Algemene bouwregels -

Hierin wordt geregeld dat via welstand nadere eisen aan de situering en maatvoering van bouwwerken kan worden gesteld. Tevens is hierin het bouwverbod opgenomen van windturbines.

 

- Algemene gebruiksregels -

Dit artikel bepaalt welke activiteiten in ieder geval in strijd met de diverse bestemmingen zijn. Deze algemene gebruiksverboden laten onverlet dat er ook nog specifieke gebruiksverboden in de bestemmingen zijn opgenomen.

 

- Algemene aanduidingsregels -

Binnen de algemene aanduidingsregels is de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” opgenomen, omdat er een wijzigingsbevoegdheid in de algemene zit om deze aan te brengen.

 

- Algemene afwijkingsregels -

In dit artikel wordt geregeld dat onder voorwaarden bij afwijking een lichte horecafunctie bij een bedrijf of woning kan worden toegestaan, bijv. een theetuin.

 

- Algemene wijzigingsregels -

In dit artikel wordt het aanbrengen van diverse dubbelbestemmingen mogelijk gemaakt en het aanbrengen van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid".

 

-Overige regels -

In dit artikel is de verwijzingsregeling opgenomen. Indien gewijzigd wordt naar een bestemming die niet direct in de bestemmingsplanregels is opgenomen dan gelden de regels zoals in de bijlage bij de planregels is opgenomen.

 

6.5 Overgangs- en slotregels

- Overgangsrecht -

Het Bro stelt de verplichting om het overgangsrecht uit het Bro op te nemen in het bestemmingsplan. Het overgangsrecht bestaat uit een specifieke regeling voor zowel het bouwen als het gebruiken.

 

- Slotregel -

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

 

In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven. De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft.

 

 

7.1 Economisch

De Protestanse kerk van Burgum is initiatiefnemer en financiert de uitbreiding. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat zij dit niet kunnen financieren.

 

De eventuele kosten voor de gemeente worden gedekt via de legesverordening en er wordt een planschadeovereenkomst getekend. Hiermee zijn de kosten anderzins verzekerd en is het niet nodig om een exploitatieplan op te stellen.

 

7.2 Maatschappelijk

Er zijn drie bijeenkomsten voor inwoners georganiseerd door de Protestanse gemeente Burgum. Deze bijeenkomsten waren op 16-1-2017, 19-12-2017 en op 19-4-2018. In deze bijeenkomsten zijn de plannen gepresenteerd en toegelicht. De bezwaren van de bewoners zijn aangehoord en waar mogelijk aangepast. Het grootste bezwaar, een opslag aan de Kloosterlaan, is weggenomen. Deze is nu gesitueerd aan de Kerklaan.

 

Aangezien er reeds drie bijeenkomsten met inwoners hebben plaatsgevonden is er geen voorontwerp ter inzage gelegd, maar een ontwerpbestemmingsplan. Hierop kon een ieder een zienswijze indienen. Tevens is het ontwerpplan toegezonden naar de overlegpartners. In het raadsbesluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan is ingegaan op de zienswijzen en de aanpassingen van het bestemmingsplan naar aanleiding hiervan.